Breng via dit formulier iemand op de hoogte van dit project!
Parklint
In de Wielwijk vindt een langjarige en ambitieuze stedelijke herstructurering plaats. Door de zuidelijke entree van de wijk voor het autoverkeer letterlijk ter zijde te schuiven naar de Admiraal de Ruyterweg, parallel aan de A16, wordt het mogelijk de centrale as van de wijk, de M.H. Trompweg vrij te spelen en om te vormen tot een autovrije groene loper, de Tromptuinen, die het centrum van de wijk op aantrekkelijke wijze verbindt met het Wielwijkpark, als onderdeel van een nieuw Parklint dat de wijk van noord naar zuid doorkruist en de wijk letterlijk en figuurlijk een nieuw perspectief biedt.
Schakel
De Bouwhuyslocatie heeft de potentie een belangrijke en waardevolle schakel te worden in de nieuwe structuur van de Wielwijk. De locatie markeert het punt waar het Parklint, komend vanuit de Tromptuinen aansluit op het Wielwijkpark. Tevens ontstaat hier de mogelijkheid, zeker wanneer ook het gebied ten zuiden van de Simon de Danserweg bij het plan betrokken wordt, om aan te haken op een van de oude groenblauwe structuurlijnen van het Eiland van Dordrecht, de Oostkil, als lange uitloper van de Biesbosch. Parklint en Groenblauw Netwerk smelten hier als het ware samen tot een nieuw, groenblauw assenkruis waarvan de Bouwhuyslocatie de korte westelijke tak vormt, in het verlengde van het Wielwijkpark.
De Bouwhuyslocatie geeft vorm aan de nieuwe entree van Wielwijk vanaf de hooggelegen rotonde bij het viaduct over de A16, voor auto’s over de Admiraal de Ruyterweg en voor fietsers over de Simon de Danserweg.
Campus
Het reeds in het Beeldkwaliteitsplan van 2009 gekozen stedenbouwkundige concept van de campus biedt een goede basis voor de ontwikkeling van het gebied, zowel voor de Bouwhuyslocatie als voor de locatie rond het Watersteijncomplex aan de overzijde van de Simon de Danserweg. Het openbare, groene en autoluwe karakter van de campus sluit goed aan op het Parklint van de Tromptuinen en het Wielwijkpark. De campus zou opgevat kunnen worden als een transparant bebouwde randzone van het park en daarmee zowel het park ruimtelijk vergroten als het parkgroen tot diep in de woonwijk brengen. De ‘fouten’ van de modernistische stempelverkavelingen dienen daarbij echter vermeden te worden. De compacte (woon)blokken van de campus hebben een alzijdig karakter en definiëren altijd een heldere overgang tussen openbaar en privé.
Schakering
Subtiele differentiaties kenmerken het campusmodel. Een differentiatie zowel in de groene ruimten tussen de blokken als in de typologie en de maat van de blokken zelf, in een organische afwisseling die inspeelt op specifieke, lokale kwaliteiten en identiteit geeft aan stedelijke ruimtes en gebouwen, zonder de samenhang van de campus te verliezen.
Een centrale, groen/blauw openbare ruimte die zich opent naar het Parklint en het Wielwijkpark aan de overzijde van de voormalige Trompweg zien wij als drager en focus van de campus. Kleinschaliger groene ruimten met een meer intiem karakter haken hierop aan. Zo kan een gedifferentieerd en geschakeerd woonparkmilieu ontstaan met tegelijk een duidelijke samenhang en richting: de Wielwijkvallei.
Ensemble
Net als voor de openbare ruimte vormt een ‘samenhangende afwisseling’ in onze ogen de leidraad voor de bebouwing van de locatie. Het campusmodel kan een ruime mate van variatie aan in ‘korrelgrootte’ en typologie – grondgebonden, gestapeld of een ontspannen mix daarvan – , zolang de individuele blokken maar als ‘object in het park’ ervaarbaar zijn. Balkons en terrassen oriënteren de woningen op het openbaar groen en veranda’s en pergola’s verzachten de overgang tussen openbaar en privé.
Misschien wel de meest bepalende onderlegger voor het wonen wordt gevormd door het parkeren. Parkeren binnen de footprint van het blok zorgt voor een autoluwe campus en parkeren uit het zicht.
Een rijke afwisseling in korrel, maat en type vindt in dit plan een complementaire tegenhanger in een terughoudend en samenhangend palet van materialen en vormen, zodat ‘schijnbaar als vanzelf’ een overtuigend ensemble van campusgebouwen ontstaat, waarbij het individuele handschrift van een architect een subtiele extra laag creëert.
Bebouwing en openbare ruimte
Het stedenbouwkundig plan kent een afgewogen compositie van verschillende bouwblokken die variëren in korrelgrootte, bebouwingshoogte en (woning)typologie. Op twee plekken is er ruimte voor een hoogteaccent, op de hoek Parklint / Wielwijkpark accentueert een toren van 11 lagen de centrale ruimte van de campus en de aansluiting op het Wielwijkpark, diametraal daartegenover markeert een toren van 10 lagen de entree van de wijk aan de Admiraal de Ruyterweg.
Het langgerekte bouwblok aan de westkant schermt het plangebied af voor het geluid van industriegebied en de A16 en vormt tegelijkertijd de ruimtelijke beëindiging van de centrale groene ruimte van de campus. In opdracht van Woonbron wordt de huidige portiekflat aan de Witte de Withstraat vervangen door een nieuw appartementenblok. Een drietal gesloten bouwblokken met grondgebonden woningen liggen verspringend van elkaar in het campus-park. Door voordeuren en levendige plinten op de begane grond staan alle bouwblokken letterlijk met hun voeten in het park en ontstaat een sterke samenhang tussen gebouw en buitenruimte.
Binnen alle blokken zijn gebouwde parkeervoorzieningen opgenomen waardoor het plangebied grotendeels autovrij blijft, het parkeren uit het zicht en de blokken daadwerkelijk in het park staan.
De groenblauwe structuurdragers van de wijk – Parklint en Wielwijkpark – kruisen elkaar bij de Bouwhuyslocatie. De weidsheid van Wielwijkpark wordt als het ware naar binnen gehaald in de centrale groene ruimte van de campus, met een royale waterpartij in het verlengde van de grote vijver van het Wielwijkpark. Samen met de waterpartij langs de Admiraal de Ruyterweg en de singel in het verlengde de Tromptuinen vormt de centrale campusvijver een samenhangend en onderling – deels ondergronds – verbonden watersysteem. De verschillende groene ruimtes in het plangebied kennen een variatie in schaal en maat, gedefinieerd door en in wisselwerking met de positionering en het specifieke karakter van de verschillende bouwblokken.
De reeds aanwezige, waardevolle en volgroeide bomen dragen in belangrijke mate bij aan de groene schakering en worden daarom waar mogelijk ingepast, en in bijzondere gevallen wellicht zelfs verplaatst.
Beeldkwaliteit architectuur > Identiteit: een hedendaagse campus
De bouwhuyslocatie wordt opgezet als een campus met een groen
karakter. We refereren naar de archetypische historische universiteitscampus van bijvoorbeeld Harvard, Yale, Newcastle, etc. Deze campussen hebben een sterke identiteit die sfeerbepalend is. De campus is een schakering van groene, blauwe ruimtes die worden omsloten door een ensemble van alzijdige blokken.
Hieronder sommen we een aantal aspecten van de historische campussen op die mee worden genomen in de beeldkwaliteit voor de Bouwhuyscampus:
• Omsloten weidsheid, groene kamers van diverse schalen, met elkaar verbonden doormiddel van zichtlijnen tussen de gebouwen;
• De openbare ruimte bepaalt het karakter en de identiteit, de gebouwen zijn objecten in het groen;
• Architectuur van de individuele gebouwen is ondergeschikt aan het geheel, samen vormen de gebouwen een ensemble, soms zijn ze de achtergrond van het groene landschap, soms is het groene landschap de achtergrond voor de architectuur;
• Gebouwen staan met de voeten direct in het landschap;
• Gebouwen vormen een sterk ensemble door gelijksoortige kleuren en materialen en door verwante architectuurstijl;
• Verbijzonderingen in de architectuur bevinden zich met name rondom entrees en daklijnen;
• Grote solitaire bomen zorgen voor beschutting.
• Groen van de campus is ‘gebruiksgroen’ niet enkel ‘kijkgroen’.