Luchtpromenade, Roosendaal

opdrachtgever

  • Ballast Nedam

planteam

  • Oriol Casas Cancer
  • Gijs Wolfs
  • Svet Gavrilov
  • Bruno Peris
  • Jorge Torres

ontwerp

2013 (tender)

in samenwerking met

  • Witteveen+Bos
  • Driedee Graphics

Breng via dit formulier iemand op de hoogte van dit project!

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Met de Spoorhaven ontwikkelt Roosendaal een nieuwe loot in de ring van stadswijken rondom het centrum. De passerelle slaat letterlijk en figuurlijk een brug tussen het centrum en de Spoorhaven. Beeld en constructie van de passerelle zien we uitdrukkelijk in een vanzelfsprekende en ingetogen historische continuïteit van 1854 tot heden en tegelijkertijd als verwachtingsvolle start voor de toekomstige ontwikkelingen aan gene zijde van het spoor.

Karakteristiek voor de architectuur van het stationsemplacement is het contrast tussen de functionele horizontaliteit van sporen, perrons en perronkappen en de verticale ritmische repetitie van constructieve componenten. In de constructie zelf valt de combinatie van rechte en gebogen elementen op. De bogen hebben met name een constructieve legitimiteit omdat ze helpen de grootste momenten op te vangen in de overgang van spantbeen naar vakwerkligger.

Van alle bestudeerde constructieprincipes past de trogligger het best bij de eisen voor Roos met betrekking tot functionaliteit en esthetiek. De constructiehoogte blijft minimaal en het silhouet bescheiden, waardoor het door de opdrachtgever ongewenste ‘landmark-effect’ wordt vermeden. Door de integratie van de toekomstige liften met de ondersteuningen wordt de functionele breedtemaat van het dek van 5,5 meter in een vloeiende beweging verbreed tot een royale 8,5 meter. Het eindbeeld (inclusief liften) wordt al in de eerste fase grotendeels gerealiseerd en de historische perronkap van perron 1 en 2 wordt gevrijwaard van een liftconstructie die hoe dan ook te dichtbij zou komen te staan.

De trogligger is opgebouwd uit flenzen, ribben en een dek. De hoogte van de flenzen volgen letterlijk de momentenlijn van de constructie in een vloeiende gebogen vorm. Omdat de beide flenzen in de U-vormige ligger constructief samenwerken is het logisch de lage delen aan de ene zijde te compenseren met hoge delen aan de andere zijde. Zo ontstaat op het dek een elegante route die, versterkt door de versmalling en verbreding van het dek, een aangename afwisseling biedt van het blikveld binnen de brug zelf en vanaf de brug naar de omgeving: de functionele route wordt een promenade, de luchtpromenade van Roosendaal.

De U-vormige stalen ribben van de trogligger hebben een constante hoogte. In een consequente ritmische opeenvolging integreren ze de gebogen flenzen, het tussen de ribben gespannen gaaswerk, de horizontale continue lichtlijn aan de bovenzijde en het dek tot één architectonische ‘balk’.

De trappen aan beide uiteinden zijn in formele zin opgevat als verlengstukken van de brug. De luchtpromenade wordt zo stevig verankerd aan het maaiveld en faciliteert één vloeiende routing over het spoor. De steunpunten vormen als het ware ‘tafels’ onder het dek. In kleur contrasteren ze met het dek zoals dat ook bij de perronoverkappingen het geval is.

De stalen constructie toont zich van een afstand met een zekere rust en ingetogenheid. Op dat schaalniveau past het goed bij het utilitaire beeld van de emplacementarchitectuur. Van dichtbij beschouwd spelen ritmiek, materiaal en vorm echter een belangrijke rol in de beleving. Door de diepe neggen in de constructie aan de buitenzijde en de schaduwwerking die daar het gevolg van is ontstaat diepte in het aanzicht en wordt de ritmiek versterkt. Op de promenade zelf wordt een zekere rust betracht in de vloeiende continuïteit van flenzen en dek, waardoor het ‘interieur’ van de brug glad en strak oogt.

 

gerelateerde projecten

Oostereilandbrug

Hoorn